Geschiedenis
Voorgeschiedenis
In 1964 ondernam de Commissie Avondmuziek te Eelde een poging om te komen tot een "Eigen ensemble" met daarin opgenomen een groepje muzikanten uit de Vereniging van Huismuziek. Na concerten in Delfzijl en Eelde strandde deze poging.
Oprichting in 1967 en gestage ontwikkeling
Een tweede poging van de Commissie Huismuziek had meer succes. Op 21 september 1967 startten de repetities van een nieuw "Eigen Ensemble" onder leiding van Sybrand Poort ('67-'71). Dit ensemble heeft tot nu toe bestaan onder de namen Eelder Kamerorkest Scaramouche, Kamerorkest Scaramouche, Eelde en sinds 2002 onder de naam Symfonieorkest Scaramouche. Over de naam Scaramouche meer aan het eind van deze pagina. In 1967 bestonden wij uit: 4 violen, 1 cello, 1 contrabas, 1 piano, 4 dwarsfluiten, 2 altblokfluiten, 1 hobo, 1 klarinet en 1 trompet. In de jaren 70 veranderde de samenstelling onder de dirigenten Ab Weegenaar ('71-'74) en Anton Stulp ('74-'79) in de richting van een klassiek kamerorkest; strijkers, dubbel hout en het liefst 2 trompetten en 2 hoorns.
Het repertoire vraagt vooral sinds de jaren 90 om extra instrumenten: pauken, slagwerk, koperen blaasinstrumenten, harp. Voor de concerten kan een beroep gedaan worden op een redelijk vaste groep. Het lenen van pauken en slagwerk was arbeidsintensief. Uiteindelijk schaften we zelf pauken (2010) en slagwerk (2012) aan.
Van barok naar veelzijdig
Aanvankelijk lag het accent van de repertoirekeuze vooral op de barok, aangevuld met eenvoudige klassieke en twintigste-eeuwse composities. Later verschenen symfonieën en concerten van Haydn, Mozart en Schubert op het toneel. Als de rol van de strijkers in het repertoire te groot dreigde te worden, werd dit gecompenseerd door aparte stukken voor blazers (Dvorak, Gounod, Arnold). toen het orkest verder groeide verschenen Berlioz, Brahms, Dvorak, Puccini, Poulenc en Prokofiev op het programma. Enige hoogtepunten waren: Balletsuite, Strategier 1978; Pianoconcert KV 491, Mozart 1981; Messa di Gloria, Puccini 1993; Symfonie nr. 8, Dvorák 1998; Foglie giú Foglie, Wijnstra 2000; Scaramouche, Milhaud 2002; Gloria, Poulenc 2004; Nuits d’été, Berlioz 1998, 2015; Requiem, Rutter 2017; De geschiedenis van het olifantje Babar, Poulenc 2018; Danses sacrée et profane, Debussy 2019.
Onder leiding van Arjen Wassink (2005-2012) traden we ook weer met jonge solisten op, tweemaal met een koor, en voerden we muziek van orkestlid Jacqueline Reisel uit, o.a. "Reisels Nigoen".
In de loop der jaren hebben we veel vergaderd en gestreden over: staat de gezelligheid of de kwaliteit voorop en over optreden in gewone, nette kleren of in het zwart, heffen we ons op of gaan we door en worden we een echte vereniging? Scaramouche werd een echte vereniging, die concerten geeft in het zwart, terwijl het publiek in het algemeen tevreden is over de kwaliteit. De gezelligheid heeft onder dit alles niet geleden.
Composities voor ons
Arnold Veeman componeerde voor ons in 2012 Le Désir de Collioure. Uit bestaande thema's over Scaramouche componeerde in 2018 Peter Greve (1931-2021) in opdracht van ons Scaramuccia, toegesneden op onze bezetting.